justitie & politiek

Justitie

 

UBI IUDICIA DEFICIUNT INCIPIT BELLUM

 

"Waar de rechtspraak tekortschiet, begint het geweld" 

 

Deze spreuk is te lezen op het gebouw van de Hoge Raad der Nederlanden. Waar de rechtspraak tekortschiet, begint het geweld. Dat is precies wat duizenden ouders en kinderen in Vlaanderen merken. Als een kind geen contact meer kan hebben met één ouder en die ouder niet meer met het kind, dan is er sprake van geweld. Het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind is heel duidelijk: persoonlijk contact van een kind met beide ouders is een belangrijk recht. Alleen als het niet in het belang is van het kind, kan dit recht geschonden worden. Het kind heeft er belang bij om op regelmatige basis contact te kunnen hebben met beide ouders. Alleen al omdat het kind ontstaan is vanuit die beide ouders. Contact kunnen hebben met beide ouders, zonder dat het kind gevaar loopt, zonder dat het geweld riskeert, is in het belang van het kind. Daarom pleit Blauw Hart altijd voor tijdig, passend en deskundig onderzoek en een passende en deskundige aanpak voor elk kind dat contact verliest of dreigt te verliezen met een ouder zodat feitelijk vastgesteld kan worden of er geweld is of niet. Welke vorm dat geweld ook aanneemt. 

 

Het verhinderen van een kind om contact te kunnen hebben met beide ouders zonder dat hier een feitelijk aangetoonde bijzonder ernstige reden voor is, is op zich ook een ernstige vorm van geweld. Het contact tussen kind en een ouder bemoeilijken of verhinderen door het kind weg te houden van bij de andere ouder door het kind emotioneel en mentaal onder druk te zetten om de andere ouder weg te duwen, door het kind geen rust te gunnen telkens het contact heeft met de andere ouder, door het kind geen ruimte te bieden om beide ouders toe te laten in diens leven, ook dit is een vorm van intrafamiliaal geweld. Zodra iemand het moeilijk tot onmogelijk maakt dat een kind contact kan hebben met beide ouders, dan pleegt die iemand niet alleen geweld op de ouder die hierdoor amper tot geen contact meer kan hebben met het kind, maar ook op het kind zelf. 

 

Duizenden ouders die zich wenden tot de familierechtbanken omdat ze maar heel moeilijk tot geen contact meer kunnen hebben met hun kind en merken dat het kind onder druk staat, stellen vast dat de rechtspraak tekort schiet. De rechtspraak schiet tekort. Er wordt te traag, te weinig, niet passend en zeer onvoldoende ingezet op deze vorm van geweld.

Alhoewel bemiddeling een heel positief effect kan hebben, kan het ook ingezet worden als wapen. Blauw Hart staat achter bemiddeling zo lang het geen middel is tot bijkomend psychisch geweld. Familierechters zetten massaal in op bemiddeling, ook als niet duidelijk is wat er gaande is. Die magistraten houden er amper tot geen rekening mee dat de ouder die het contact tussen kind en andere ouder bemoeilijkt tot onmogelijk maakt, niet altijd wil komen tot een oplossing, soms zelf integendeel. Sommige van die ouders willen net de contactbreuk. Soms wil een ouder de andere ouder treffen door het contact met het kind sterk te bemoeilijken en te verhinderen. Zo'n ouder kan het kind vanuit een eigen nood, ook nodig hebben voor zichzelf. Soms doet zo'n ouder er alles aan om de andere ouder te weren uit het leven van het kind. Soms dient die ouder daar het kind voor onder druk te zetten, het kind voor te liegen, valse beschuldigingen af te leggen,... Zo'n ouder wil niet komen tot contactherstel, neemt die of niet of alleen in schijn deel aan bemiddeling. In dergelijke situaties is bemiddeling niet helpend, integendeel. In dergelijke situatie is bemiddeling een vorm van geweld.

Een ouder die vanuit een enorme machtspositie in bemiddeling stapt met de ouder die geen contact meer kan hebben met het kind en hiervoor volledig afhankelijk is van de machtige ouder, kan bemiddeling gemakkelijk gebruiken als extra middel om de ouder die al aan de kant geschoven was, nog eens extra te treffen. Bijzonder is dat verwacht wordt van de aan de kant gezette ouder dat die zich rustig houdt, ook al wordt die groot geweld aangedaan door de uiterst pijnlijke contactbreuk. Elke andere ouder die geen contact kan hebben met diens kind omdat het kind vermist is, die mag radeloos roepen. De ouder die geen contact kan hebben met diens kind omdat de andere ouder de contactbreuk wil, die moet rustig blijven... Dit is een onmenselijke verwachting. De ouder die diens kind niet meer kan zien, die volledig afhankelijk is van de ouder die de contactbreuk wil om ook maar iets te weten over het kind, stelt vast dat die talloze trajecten dient te volgen om heel misschien weer ouder te kunnen zijn. De opzij gezette ouder, merkt dat die eindeloze compromissen moet sluiten om uiteindelijk al te dikwijls vast te stellen dat niets goed genoeg is en geen inspanning voldoende om opnieuw ouder te mogen zijn. Wat de aan de kant gezette ouder ook zegt of doet of net niet zegt of doet, door de dubbele binding, kan die ouder niets goed doen. Nooit. Dit leidt tot een mislukte bemiddeling. Een mislukte bemiddeling leidt ertoe dat de al opzij geschoven ouder aan de kant gezet blijft worden. Sommige magistraten lijken namelijk van mening te zijn dat een mislukte bemiddeling betekent dat beide ouders hun best niet deden en dat de ouder die de macht eerder al greep, die macht mag blijven houden ten koste van de andere ouder die in sommige gevallen zelfs nog eens aangemaand wordt nog meer zijn/haar best te doen...! Te veel magistraten zien de psychische terreur niet die op die ouders gepleegd wordt en dragen hierdoor bij tot dat geweld.

Waar de rechtspraak tekort schiet, begint het geweld. Hier schiet de rechtspraak tekort. Hier draagt de rechtspraak zelf actief bij tot het geweld. UBI IUDICIA DEFICIUNT INCIPIT BELLUM De opzij gezette ouder en het onderdrukte kind ervaren het geweld iedere keer de rechtspraak tekort schiet...

 

Blauw Hart zet zich in om dit geweld te stoppen en te voorkomen. Blauw Hart roept justitie op om niet langer tekort te schieten.

 

Politiek

Over ongelijk verdeeld verblijf, ongelijkwaardig ouderschap, contactbreuk, oudervervreemding en ouderverstoting werd al heel wat geschreven en gesproken. Onder meer de federale kabinetten van Binnenlandse Zaken en van Justitie en de Vlaamse kabinetten van Justitie en van Welzijn ontvingen de voorbije jaren heel wat oproepen en mails van wanhopige ouders die om hulp vragen voor hun situatie. 

 

Blauw Hart merkt dat kabinetten of niet antwoorden of doorverwijzen naar andere diensten of naar andere kabinetten of dat er gewoonweg opgemerkt wordt dat zij niet bevoegd zijn. Op deze manier blijven de problemen bestaan en raken ze niet opgelost.

 

Af en toe lijken er stappen gezet te worden in de goede richting.

2023

 

Oktober-november

 

Blauw Hart stuurde dd. 20 oktober 2023 volgende mail naar Kabinet Crevits (zie onder). Het antwoord van Kabinet Crevits van 23 november 2023 staat onder deze mail.

 

Van: info@blauwhart.be <info@blauwhart.be>
Verzonden: vrijdag 20 oktober 2023 12:29
Aan: CREVITS,_Kabinet <
kabinet.crevits@vlaanderen.be>
Onderwerp: Advies Kinderrechtencommissariaat 2 mei 2023 - dialoog

 

Beste,

 

naar aanleiding van 

  • Kennisevent Het belang van het kind in de jeugdhulp KeKi vzw 19/10/2023
  • Hoorzittingen Commissie Justitie de Kamer 25/04/2023
  • Advies Meer gewicht aan kinderrechten in hoogconflictueuze scheidingen Kinderrechtencommissariaat 02/05/2023

Een scheiding gooit het leven van kinderen overhoop. Als dat gepaard gaat met grote conflicten, raken hun belangen ondergesneeuwd.

en wat de in bovenvermelde event, hoorzitting en advies aangehaalde positieve, preventieve en curatieve rol van organisaties die vallen onder het mandaat van uw kabinet zouden kunnen zijn in dit kader,

 

vragen wij bij deze aan om hierover in dialoog te willen gaan.

 

Dit graag vanuit onze rol als aanspreekpunt van vele tientallen ouders die zich zorgen maken om de schadelijke gevolgen van (dreigende) contactbreuk met hun kind(eren) en de hiermee gepaarde schending van meerdere kinder- en mensenrechten en vanuit bovenvermelde punten.

 

Hopelijk toont u zich hiertoe bereid ten einde deel uit te maken van het preventiebeleid en de mentaliteitsverandering die bij kunnen dragen aan breed gedragen en constructieve oplossingen. De immer terug kerende knelpunten die betrokken ouders aangeven en die ook duidelijk aan bod kwamen tijdens de hoorzittingen, kunnen mede vanuit uw ministerie vrij laagdrempelig en constructief aangepakt worden. Op vandaag merken we hier nog teveel hiaten en tekortkomingen waar we graag op in willen zetten zodat die opgelost raken.

 

We hopen op uw medewerking in deze vanuit dialoog opdat we hier samen positieve en constructieve stappen in kunnen zetten.

 

Team Blauw Hart

 

Antwoord van Kabinet Crevits:

Van xxxxx 2023-11-23 16:56

 

Beste team Blauw Hart

 

Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Hilde Crevits, heeft uw bericht goed ontvangen en aandachtig gelezen.

Ze heeft mij gevraagd om u te antwoorden.

 

Eerst en vooral wil minister Crevits u bedanken voor uw toegestuurde bericht.

Ze waardeert uw betrokkenheid.

 

We willen u graag meegeven dat er op 29 november in dialoog gegaan wordt met de kinderrechtencommissaris. Het thema zal daar ook op de agenda staan.

 

Hopend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

 

Minister Crevits wenst u het allerbeste toe!

 

Met vriendelijke groeten

 

Hxxx Bxxxx
Kabinetsmedewerker

 

Kabinet Hilde Crevits

Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

 

April

 

Op 25 april 2023 wijdde de commissie justitie een hoorzitting aan kindermishandeling

 

COMMISSIE VOOR JUSTITIE (YOURCENAR) : VOORSTEL VAN RESOLUTIE 2782 - HOORZITTING

 

Via deze linken is de hoorzitting te volgen:

https://www.dekamer.be/media/index.html?language=nl&sid=55U3853

De hoorzitting begint op 26:54 met de introductie door de voorzitster die de sprekers aankondigt.

> Jeugdrechter in Antwerpen en voormalige voorzitter van de Hoge Raad van Justitie, Christian Denoyelle, neemt het woord op 28:23.

Hij haalt een casus aan over het traject dat seksueel misbruikt meisje 'Febe' doorheen de jaren (van in 2018 tot aan de hoorzitting) doorloopt.
Op school vallen een aantal zaken op bij het meisje. Haar gedrag valt op en ze werd omschreven als 'raar'. Ze vindt onder meer geen aansluiting bij leeftijdsgenoten en haar sociale vaardigheden zijn niet zo goed ontwikkeld. Haar ouders kunnen niet communiceren met elkaar en er zijn verhitte discussies en verbale agressie. Ook Febe kan agressief worden. Bij moeder zijn bezorgdheden naar hygiëne toe. Moeder werd zelf misbruikt en vader heeft een alcoholprobleem. Moeder blijkt overbeschermend te zijn en er lijkt een symbiotische relatie te zijn tussen moeder en dochter.

De zorgen werden doorgegeven naar CLB toe. Door intensieve contextbegeleiding op te starten, kon het kind thuis blijven wonen en werd het niet uithuis geplaatst (UHP). Dit gebeurde in vrijwilligheid en werd gecoördineerd door het OndersteuningsCentrum Jeugdzorg (OCJ). Dergelijk traject wordt gevolgd zonder er een jeugdrechter bij komt kijken.

Uiteindelijk komt het dossier in 2022 terecht bij de jeugdrechtbank nadat blijkt dat er misbruik gaande zou zijn door de oom aan moederszijde ('nonkel Jef') van het meisje. De oom en moeder wonen in bij hun moeder. Moeder ontkent de mogelijkheid van misbruik en richt de aandacht op de vader. Uit het maatschappelijk onderzoek van de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ)

 

 

https://www.dekamer.be/media/index.html?language=nl&sid=55U3854

2004

 

https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/51/0976/51K0976001.pdf

 

Via wetsvoorstel 51 K0976/001 van 30 maart 2004, pleitte toenmalige SPA-politicus, Guy Swennen, voor het 'Waarborgen van het omgangsrecht
tussen ouders en kinderen'.

 

SAMENVATTING

Wanneer het omgangsrecht geweigerd wordt of ernstig bemoeilijkt moet snel worden ingegrepen omdat
de psychologische schade groeit met de tijd. De bestaande procedures laten echter niet toe kort op de bal
in te spelen. Om dit te verhelpen stelt de indiener voor de bestaande regeling grondig aan te passen.


Centraal staat een snelle ‘omgangsrechter’, die op heel korte termijn ingeschakeld kan worden en ten
gronde beslissen. Hij krijgt daarbij ruime bevoegdheden met inbegrip van het opleggen van straffen aan
de onwillige ouder. De feiten moeten wel ernstig genoeg zijn en vastgesteld zijn door een gerechtsdeurwaarder,
wiens optreden evenwel financieel toegankelijker wordt. Nieuw is de mogelijkheid een «omgangsbuddy» in te
schakelen, die de verdere uitoefening van het ouderlijk gezag begeleidt. Andere mogelijkheden zijn het opleggen
van een dwangsom en de omkering van hoofdzakelijk verblijf en omgangsrecht.


Tenslotte stelt de auteur voor om ook meer preventief te werk te gaan door het informeren van de ouders,
grootouders en kleinkinderen.

 

*****

 

In zijn wetsvoorstel haalt Guy Swennen aan dat het kunnen onderhouden van persoonlijk contact tussen kind en ouders een recht is: "Het recht op persoonlijk contact tussen ouders en kinderen is een gewaarborgd recht. Het zogeheten kinderrechtenverdrag (het UNO-verdrag, gesloten in New York op 20 november 1989) bepaalt in artikel negen:..." (Wetsvoorstel 51K0976/001, 2004/03/30 p. 4).

Verder haalt hij aan: "De problematiek van vele ouders en grootouders die over een uitspraak inzake omgangsrecht beschikken en die ze niet kunnen uitvoeren omdat een onwillige ouder dat omgangsrecht boycot of ernstig bemoeilijkt, is uiteraard zeer vergelijkbaar. Om technische redenen, wordt in deze toelichting steeds enkel het omgangsrecht tussen ouders en kinderen behandeld, doch mutatis mutandis (verander de tekst op die punten waar het veranderd moet worden) gelden alle beschouwingen en nieuw voorgestelde bepalingen voor zowel het omgangsrecht tussen ouders en kinderen, als voor het omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen, zoals bepaald in de artikelen 373 tot en met 375bis van het Burgerlijk Wetboek." (p. 5)

"In theorie komt onze regelgeving aan het geciteerd grondrecht het kinderrechtenverdrag tegemoet, via de strafbaarstelling van de zogenaamde «familieverlating». In de praktijk evenwel is deze regelgeving veelal een dode letter. Het weigeren of ernstig bemoeilijken van het omgangsrecht tijdens de echtscheidingsprocedure en na echtscheiding alsook bij het beëindigen van diverse samenwoningsvormen is één van de pijnpunten in onze moderne maatschappij." (p.5)

"...het respecteren van het recht op persoonlijk contact blijft in vele gevallen een triest pijnpunt waarbij de nochtans bestaande wettelijke rechten en procedures in de praktijk een dode letter blijven. Weliswaar is het niet naleven van de rechterlijke beslissing inzake het omgangs-recht strafrechtelijk beteugeld, in de praktijk blijkt dit niet of nauwelijks toegepast te worden..."(p. 6)

"Heel wat belangenverenigingen hebben deze wantoestanden al veelvuldig en terecht aangeklaagd, zonder dat een daadwerkelijke oplossing in zicht is. Hierbij dient ook verwezen te worden naar het jaarverslag van het Vlaams Kinderrechtencommissariaat, voorgesteld op 20 november 2003, waarin aangegeven wordt dat bijna een kwart van de gezinsmeldingen over echtscheidingssituaties gaat, waarbij vooral de problemen rond verblijfs– en omgangsrecht centraal staan." (p. 6)

"Uit andere recente cijfers blijkt immers dat jaarlijks 22.000 klachten per jaar worden ingediend over het niet naleven van het omgangsrecht. Veelal worden deze klachten geklasseerd om de meest diverse redenen." (p.6)

"...waarbij de kinderen met dat vooruitzicht bij wijze van spreken geïndoctrineerd worden. Dat effect zal zeer aanzienlijk minder meespelen als de onwillige ouder op zeer korte termijn dat risico loopt, ook al omdat het kind in die fase de vervreemdingsevolutie nog niet heeft meegemaakt en
de band met de omgangsrecht ouder nog hecht is." (p. 6)

"Met de huidige regelgeving en de huidig voorziene procedures kunnen we slechts tot de vaststelling komen dat recht omgebogen wordt naar onrecht. Wat baten rechten immers als je ze niet kan afdwingen of hard maken! Momenteel is de enige uitweg voor de ouder die verstoken blijft van het uitoefenen van het omgangsrecht klacht neer te leggen op grond van artikel 432 van het Strafwetboek bij de politie, al dan niet gekoppeld aan een vaststelling bij gerechtsdeurwaarder of het stellen van een burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter (wat weliswaar de zekerheid geeft van een onderzoek, maar veelal evenmin leidt tot een vervolging van de overtreder). Het proces-verbaal (PV) wordt overgezonden aan parket, dat evenwel in de meeste gevallen overgaat tot seponering of al uitzonderlijker, na de zoveelste klacht, een maatschappelijk onderzoek beveelt. Vandaag is het ook zo dat dit onderzoek op zijn beurt geruime tijd kan aanslepen." (p. 7)

"Slechts uitzonderlijk komt er na deze lijdensweg voor de ouder een (strafrechtelijke) vervolging, wat even uitzonderlijk uitloopt op het gevangen zetten van de andere ouder. Voor het zover is volgt dan voorafgaand nog de behandeling van de zaak voor het strafgerecht, waar toegestane uitstellen legio zijn gezien de aarzeling om het misdrijf van familieverlating als bewezen te beschouwen, gezien de strafmaat van de opsluiting
waar weinig rechters een voorliefde voor hebben omdat dit alleen maar verder stigmatiserend werkt voor de kinderen.

Samengevat gaat het in hoofdzaak om een ‘beleid’ van acteren, van vaststellen van wat er misgaat, en dan nog veelal erg traag en erg laat en niet om een «beleid» van ageren, van handelen en dus snel en efficiënt ingrijpen, wat naar onze mening een absolute noodzaak is." (p. 7)

"Het niet naleven van het omgangsrecht en de machteloosheid die de andere ouder voelt zijn alleszins enkele van de oorzaken van het wantrouwen in justitie en het justitieapparaat. Wat echter immens veel erger is, betreft enerzijds de ongetwijfeld negatieve impact van het gehakketak op de kinderen en anderzijds de veelal subtiel gemanipuleerde vervreemding van het kind ten opzichte van één van de ouders; want ten onrechte wordt meestal hoofdzakelijk geargumenteerd vanuit het recht van een ouder op omgangsrecht, waarbij vergeten wordt dat het evenzeer om het recht gaat van een kind op blijvend contact en omgang met beide ouders. Zoals reeds aangegeven wordt dat recht op persoonlijk
contact met de beide ouders, ook wanneer het kind gescheiden leeft van één van hen, uitdrukkelijk vastgesteld in het derde lid van artikel negen van het kinderrechtenverdrag." (p. 7-8)

"Niemand kan ontkennen dat het bestaande instrumentarium in ons vigerend recht allesbehalve adequaat is om in zo veel mogelijk gevallen een oplossing te bieden. Met als gevolg dat ons rechtssysteem veel onrecht ongemoeid laat, met veel menselijk leed tot gevolg. Dit heeft ons geïnspireerd om een creatieve oplossing te zoeken voor de problematiek, waarbij (zeer) snel en doeltreffend reageren het uitgangspunt was.
Want over een zaak moeten wij akkoord gaan: de tijd is in deze problematiek een essentiële factor. Hoe meer tijd verloopt tussen het contact van kinderen en ouder, hoe meer de vervreemding toeslaat. Op termijn zitten wij zo in wat al eens genoemd wordt «het syndroom van de ouderverstoting.

Als we de term ‘kordate’ aanpak bezigen om de in dit wetsvoorstel uiteengezette maatregelen te typeren, is dat niet synoniem van repressief, doch wel van snelheid, accuraat in een zeer vroeg stadium en tegelijkertijd synoniem van een aanpak die resultaatsgericht is». (p. 8)

"Het geheel van voorgestelde maatregelen is ook dusdanig opgevat dat een mentaliteitswijziging gestimuleerd wordt. Op dit ogenblik bestaat er zo’n sfeertje van: er is toch weinig aan te doen, waardoor het voornemen om het omgangsrecht te weigeren of te bemoeilijken, alleen maar aangescherpt wordt. Een gerechtelijke aanpak die kordaat is, zal een overduidelijk signaal van ‘het is menens’ inhouden en in die zin een belangrijk preventief effect hebben, en een mentaliteitswijziging bewerkstelligen.

Met klem wordt onderlijnd dat een kordatere aanpak voorzeker niet betekent dat in alle gevallen waarin het omgangsrecht niet of zeer moeilijk kan uitgeoefend worden, automatisch de ouder die het hoederecht heeft de boosdoener is. Vanzelfsprekend moet de zin voor nuance en realiteit blijven primeren. Er zijn immers heel wat gevallen waarbij kinderen na echtscheiding niet of niet meer bij de ene ouder op bezoek wensen te gaan,
zonder dat de andere ouder daar iets kan aan doen." (p. 10)

"Ontegensprekelijk dringen kordate, drastische maatregelen zich op om het omgangsrecht tussen ouders en kinderen te waarborgen. Maar zonder dwang op de persoon van het kind." (p. 11)

"Tien vernieuwende maatregelen om de naleving van het omgangsrecht kordaat te waarborgen"

1. invoering van een snelle omgangsrecht-rechter.

"... waardoor de ouder die het omgangsrecht onmogelijk maakt of ernstig bemoeilijkt, er alle belang bij heeft om de behandeling in graad van
beroep zo ver mogelijk voor zich uit te schuiven." (p. 12)

" Daarenboven heeft de burgerlijke rechter in de huidige stand van de wetgeving weinig of geen instrumentarium om in te grijpen bij niet-naleving van het omgangsrecht, waardoor er ook weinig betrokkenheid is, gezien alle heil verwacht wordt van de strafrechtelijke behandeling. Dit voorstel wil van de omgangsrechtrechter, de burgerlijke rechter, een actief betrokken en verantwoordelijk rechter maken, uiteraard met een accuraat instrumentarium om snel te kunnen ingrijpen vooral in het beginstadium, maar ook later, inzake de naleving van het omgangsrecht." (p. 12)

>> Dit punt werd in 2014 in theorie 'opgelost' door de invoering van de familierechtbanken. Blauw Hart merkt dat geen van de bovenvermelde problemen hiermee overal en volledig opgelost werden. Nog altijd is het voor de ouder die het omgangsrecht onmogelijk maakt of ernstig bemoeilijkt, perfect mogelijk om de zaak zo lang mogelijk aan te laten slepen. Die ouder maakt gebruik van alle mogelijke middelen om de omgangsregeling te blijven omzeilen.

 

Als een ouder de omgangsregeling niet naleeft, kan de andere ouder dikwijls alleen nog klachten indienen. Omdat de tijd om deze klachten te behandelen en hierop te seponeren, weken tot maanden tijd in beslag neemt, krijgt de tegenwerkende ouder nog meer tijd om de kinderen weg te houden van bij de andere ouder. Na seponering van de klachten, wordt de aan de kant geschoven ouder, doorverwezen naar de familierechtbank. Het duurt al snel meerdere maanden voor de inleidende zitting doorgaat. Hierop wordt de volgende zitting bepaald. Weken tot maanden later. Ondertussen kan de aan de kant geschoven ouder zonder medewerking van de tegenwerkende ouder, de rol als ouder niet opnemen. Pas op een volgende zitting worden de eerste stappen gezet. Dit kan gaan om een aanmelding voor een politioneel of een maatschappelijk onderzoek en/of over de opstart van bemiddeling. Ondertussen worden er geen maatregelen genomen om het recht op persoonlijk contact tussen kind en ouder te waarborgen. 

De wachtlijsten voor een maatschappelijk onderzoek en bemiddeling, dragen bij tot het vooruit schuiven van contactherstel. Een aanslepend personeelsgebrek en onvoldoende opgeleid personeel, leiden ertoe dat zo'n onderzoek al eens pas na maanden contactbreuk opgestart wordt en hierbij komt dat niet alle justitieassistenten voldoende opgeleid zijn om de signalen van ouderverstoting en de subtiele tegenwerking van de ouder die het omgangsrecht onmogelijk maakt of ernstig bemoeilijkt, te herkennen. Zo'n ouder komt meer dan eens charmant uit de hoek en strooit hiermee succesvol zand in de ogen van de onderzoeker. Ook bemiddeling wordt ingezet om de contactbreuk aan te laten houden. Zowel klinisch psycholoog Ludo Driesen (Kaat wil niet meer op bezoek, 2016/06/16 p. 82) als rechter de Hemptinne (Middagen van het recht, FOD Justitie, Webinar 2020/10/23), zijn enkele professionelen die vanuit hun professionele ervaring weten dat de ouder die de contactbreuk vast wil houden, gemakkelijk in schijn mee kan werken om zo contactherstel voor zich uit te blijven schuiven. Telkens opnieuw worden maanden in beslag genomen om nieuwe zittingen in te plannen om de zaken te evalueren. Zo wint de onwillige ouder vele maanden tot jaren tijd waarbij het kind geen contact kan hebben met de andere ouder. Kinderen leren hieruit dat justitie vlot voor de gek gehouden kan worden en dat de ouder die het omgangsrecht onmogelijk maakt of ernstig bemoeilijkt, hiertoe alle ruimte krijgt vanuit justitie.

 

2. ernstige feiten: twee vaststellingen en een inschattingsverslag van gerechtsdeurwaarder.

"De nieuw voorgestelde aanpak komt, zoals verder zal blijken, neer op een prioritaire behandeling, op speciaal burgerlijk snelrecht, omdat het wei-geren of ernstig bemoeilijken van het omgangsrecht als zeer ernstig beschouwd moet worden. Er moet dan ook gewaakt worden over het niet te pas en te onpas gebruik maken van dit nieuw snelrecht. Niet elke overtreding van de uitoefening van het ouderlijk gezag kan of mag in aanmer-king komen; er zijn uiteraard sterke gradaties in het belemmeren hiervan, gaande van kleine stoornissen zoals het te laat aanbieden van de kinde-ren, het moeten wachten in de wagen, … tot en met het effectief boycotten van de uitoefening van het ouderlijk gezag. Hoe ergerlijk die kleine belemmeringen ook kunnen zijn en wellicht zijn, wij moeten ons beperken tot eerder zwaarwichtige feiten. Dat betekent concreet dat een soort rem ingebouwd moet worden in het systeem. Een rem, om zoveel mogelijk te vermijden dat de omgangsrechter lichtzinnig ingeschakeld wordt. Als rem zien we de noodzaak om de feiten tot tweemaal toe te laten vaststellen door de gerechtsdeurwaarder. Tweemaal, om te vermijden dat een eerste vaststelling bijvoorbeeld op puur toeval of misverstand zou gebaseerd zijn, en het snelrecht ten onrechte in werking stelt. Tweemaal, in die zin ook dat de deurwaarder de mogelijkheid krijgt, maar ook tegelijkertijd de uitdrukkelijke taak om tussen de eerste en de tweede vaststelling contact te nemen met de betrokkene, vermoedelijk onwillige ouder, om te informeren naar de reden van de weigering van het omgangsrecht. Dit informeren is uiteraard niet nodig indien deze ouder aanwezig was bij de eerste vaststelling en bij die gelegenheid uitleg gegeven heeft. Hoe dan ook, een tweede vaststelling blijft in beide gevallen nodig, teneinde het resultaat van een mogelijk preventief effect van het deurwaardersoptreden een kans te geven.

Na een tweede vaststelling deelt de deurwaarder zijn vaststellingen met inschattingsverslag mee aan de griffie van de omgangsrecht-rechter. Met «inschattingsverslag» wordt bedoeld dat de deurwaarder niet alleen droogweg zijn vaststellingen mededeelt, maar ook een korte inschatting van de context, gezien hij toch een contact bij één of twee vaststellingen met de onwillige ouder gehad heeft, minstens een contact tussen twee vast-stellingen. De fundamentele bedoeling is dat de deurwaarder middels een summiere commentaar te kennen geeft welke de tonaliteit en omstandig-heden van de vaststellingen zijn. Er kan daarbij evenzeer gewezen worden op het extreme karakter van de weigering of bemoeilijking, als op het twijfelachtige karakter van de ernst van de feiten, en evenzo kan hij wijzen op het onduidelijke van de juiste toedracht. Voorzeker is een en ander ongebruikelijk bij deurwaardersvaststellingen, doch om reden van het mechanisme van de prioritaire behandeling en ook gezien de verregaande mogelijkheden van de omgangsrecht-rechter, is deze doordachte rem ons inziens noodzakelijk." (p. 12-13)

>> Uit navraag bij enkele deurwaarders in 2022, gaven de deurwaarders aan het niet als hun taak te zien om het schenden van de omgangsregeling en het installeren van een contactbreuk vast te stellen. De ouder die de contactbreuk vaststelt, kan dus maar heel moeilijk tot geen gebruik maken van dit middel en blijft overgeleverd aan het zeer stugge en tijdrovende systeem van het indienen van klachten. Meestal dient zo'n ouder meerdere klachten in voor die naar de familierechtbank trekt. Ook dit kost nodeloos veel kostbare tijd.

Dit is een enorme gemiste kans. Een onafhankelijke derde die snel kan handelen en die vooral kan polsen bij de ouder die weigert de omgangsregeling na te leven wat er aan de hand is, kan sneller en efficiënter helpen om de problemen op te helpen lossen. Een inschattingsverslag na twee schendingen van het recht op persoonlijk contact, schetst inderdaad de context en biedt hele nuttige informatie als startpunt om verdere stappen te zetten. Blauw Hart vindt het onbegrijpelijk dat dergelijk systeem anno 2023 nog altijd niet ingevoerd werd. Hiermee blijven talmen, kan niet anders gezien worden dan tegen het belang van de kinderen in. Of het noodzakelijk is dat de vaststellingen gedaan worden door deurwaarders, is nog de vraag. Ten eerste is er de voor veel ouders onoverkomenlijke kostprijs en ten tweede de vraag in welke mate gerechtsdeurwaarders de best opgeleide, onderlegde en meest geschikte personen zijn om in deze zaken correcte inschattingen te kunnen maken. Hierbij komt wel wat specifieke vakkennis bij kijken.


3. toegankelijk voor iedereen: vaste deurwaarderstarieven, lage tarieven voor bescheiden inkomens

"...twee deurwaardersvaststellingen tegelijkertijd laagdrempelig, betaalbaar zijn en derhalve toegankelijk voor alle bevolkingslagen. Daarom dat deze
tarieven best eenvormig vastgesteld worden in een uniform tarief, bijvoorbeeld 100 euro per vaststelling; voor een ouder met een inkomen onder de beslaggrenzen geldt een vaststellingstarief van 50 euro per vaststelling." (p. 14)

>> Deze tarieven vallen relatief mee al zou deze financiële drempel er helemaal niet mogen zijn gezien de ernst van de zaak. Het niet naleven van de omgangsregeling is een strafbaar feit en het is een schending van een recht. Het moeten betalen om de niet-naleving van omgangsregeling, de schending van een vonnis en van een belangrijk recht van zowel ouder als kind, vast te stellen, is even bizar als dat van een slachtoffer van een andere gewelddaad geëist zou worden dat het slachtoffer zou moeten betalen om de gewelddaad vast te stellen. Hier moet het slachtoffer betalen voor de daden van de dader...

 

4. prioritair burgerlijk omgangsrecht-snelrecht

"Eens er een dubbele vaststelling bij gerechtsdeurwaarder, met inschattingsverslag is moet een soort burgerlijk snelrecht ontwikkeld worden. Dat kan enerzijds door een vlotte toegang tot de rechter, zoals beschreven in het eerste punt (de rechter die zich uitgesproken heeft over het omgangsrecht.). 

De toegang gebeurt daarnaast door het onverwijld overzenden van de vaststellingen van de gerechtsdeurwaarder aan de griffie van de bevoegde rechtbank. De zaak wordt onmiddellijk opgeroepen en binnen vijftien dagen ten gronde behandeld. De uitspraak dient te gebeuren binnen vijf dagen na de behandeling ter zitting. Verzet is niet mogelijk (zie verder: verplichte persoonlijke verschijning). De door de omgangsrecht-rechter uitgesproken maatregelen zijn per definitief uitvoerbaar bij voorraad, ongeacht hoger beroep of enig ander rechtsmiddel. Dit alles om elk vertragingsmanoeuvre in de kiem te smoren." (p. 14)

>> Dit is iets wat elke ouder die aan de kant geschoven wordt, anno 2023, van droomt. De volledige procedure sleept heel gemakkelijk vele maanden tot zelfs jaren aan. Binnen de vijftien dagen ten gronde behandelen en hierop binnen de vijf dagen uitspraak, is iets wat absoluut in het belang van het kind is. De realiteit is helemaal anders. Vertragingsmanoeuvres worden enorm gefaciliteerd binnen het huidige systeem. Ten koste van de kinderen en volledig tegen hun belang. Blauw Hart stelt vast dat Guy Swennen in 2004 bovenstaande inzicht toonde en terecht pleitte voor onder meer deze deeloplossing maar dat noch overheden noch justitie er ondertussen bijna 20 jaar later nog altijd niet in slaagt om dit terechte en wel doordachte punt in te voeren. Hiermee worden kinderen aanhoudende in de kou gezet. De schade loopt onnodig lang onnodig hoog op zo lang dit punt er niet door komt... 


5. preventiebrochure met toelichting: ‘wat doe ik mijn kind aan?‘

"In de huidige gang van zaken wordt beduidend te weinig stilgestaan bij de preventieve aanpak, waarbij de ouder die de hoofdzakelijke materiële
bewaring over een kind of kinderen verkrijgt, onvoldoende of zelfs niet voorgehouden wordt hoe belangrijk het is voor het psychisch welzijn van het kind dat een blijvend contact met beide ouders in optimale omstandigheden verloopt. De inpassing van de overhandiging en toelichting van een degelijke verstaanbare brochure in dat verband kan een grote heilzame impact hebben. Dit zou zo moeten zijn bij elke regeling met betrekking tot het omgangsrecht, al dan niet in het kader van een rechterlijke behandeling. 

- bij de oproeping wordt aan beide ouders een folder overhandigd onder de titel «Wat doe ik mijn kind(eren) aan?!». Deze behandelt in klare en duidelijke mensentaal de mogelijke problemen en de consequenties van de oproeping. De omgangsrecht-rechter geeft een uitvoerige toelichting over deze brochure;..." (p. 15)

>> Preventie en psycho-educatie kunnen een positief effect hebben. Het een kind moeilijk tot onmogelijk maken om zo zorgeloos mogelijk tijd door te kunnen brengen met de andere ouder, is niet in het belang van dat kind. Ook als er zorgen zijn omtrent zaken die minder vlot lopen bij de andere ouder, zijn er bij voorkeur andere stappen te zetten in plaats van over te gaan tot contactbreuk en machtsovername.

Beide ouders dienen goed voor ogen te houden dat een kind inherent loyaal is aan beide ouders. Het komt voor dat een kind de ouder(s) niet wil kwetsen en het het gevoel krijgt dat het daarom de andere ouder af dient te breken, zeker als het merkt dat de ouder waar het op dat ogenblik verblijft, tevreden of zelfs gelukkiger lijkt als het kind partij lijkt te kiezen tegen de andere ouder. Ouders dienen voor ogen te houden dat het kind onder druk zetten om de andere ouder weg te duwen, het kind te straffen als het aangeeft dat het de andere ouder graag ziet of het er leuk vindt of het kind belonen als het de andere ouder afbreekt, niet gezond is voor dat kind. Sommige ouders lijken dit helemaal uit het oog te verliezen. Kinderen raken hierdoor verscheurd en lijden dikwijls in stilte. Het is helemaal normaal als de klik tussen een kind en beide ouders verschillend is. Dit betekent niet dat een kind de andere ouder niet meer wil zien. Het maakt deel uit van de opvoeding om om te leren gaan met verschillende mensen, zeker met de eigen ouders. Signalen geven aan kinderen dat het de andere minder graag mag zien, maakt het voor die kinderen moeilijk. Hoe moeilijk ook, als ouder is het van belang voor je kind om het toch te leren dat het om leert te gaan met ook de andere ouder. 

Als er ernstige problemen zijn met de andere ouder, zijn er andere stappen te nemen. Een volledige contactbreuk is maar hoogst uitzonderlijk aan te raden. Pas bij acuut gevaar kan dit ingezet worden. Dit dient bij voorkeur vastgesteld te worden door deskundigen na onderzoek met behulp van kwalitatieve risicotaxatie-instrumenten.

Omdat noch overheden noch justitie 20 jaar na dit voorstel, nog altijd geen dergelijke brochure noch psycho-educatie inzetten, ondernemen medewerkers van Blauw Hart zelf actie. We zetten ons in om deze middelen zo snel mogelijk uit te werken om onder meer hiermee dit schrijnende maatschappelijke probleem te helpen voorkomen en oplossen.

6. omgangsbuddy, dwangsom en omkering hoofdzakelijk verblijf als bijsturingsmogelijkheden


"Niet alleen de snelheid van ingrijpen, het hierboven geschetste preventief luik, maar ook de actieradius van de rechter moet er toe bijdragen dat de beide ouders de ernst van de problematiek inzien of dat minstens zouden moeten doen. Dat noodzaakt met andere woorden dat de rechter verschillende mogelijkheden heeft om in te grijpen op de voorgelegde problematiek, tot en met de spreekwoordelijke stok achter de deur voor inbreuken op de omgangsregeling. Een geëigend en gedifferentieerd antwoord op de verstoring van de uitoefening van het ouderlijk gezag is absoluut noodzakelijk."  (p. 16)

>> Uit talloze getuigenissen doorheen de jaren blijkt dat het bijna standaard zo is dat de ouder die het contact tussen kind en andere ouder frustreert, zelden tot nooit de ernst van de problematiek inziet. Integendeel. Die ouder blijkt dikwijls geneigd om altijd verder te gaan en zich liever inzet om het probleem te doen groeien. De inzet van die ouder om de contactbreuk in stand te houden, neemt soms groteske vormen aan. Vele duizenden euro's uitgeven om het contact te blijven verhinderen, het kind onder hele grote druk zetten om hierin mee te gaan, spreekt voor zich. De ouder die de uitoefening van het ouderlijke gezag van de andere ouder onmogelijk maakt, kiest hiervoor.  Ouders die hier slachtoffer van zijn, merken dat ze hier in de praktijk volledig weerloos tegen staan. Er wordt op vandaag niets concreet tegen ondernomen. 20 jaar na dit voorstel, staat die ouder nog altijd nergens als de andere ouder dergelijke machtsgreep pleegt.


"Vooreerst is er steeds de mogelijkheid dat het weigeren van het ouderlijk contact overeenstemt met de wens van de kinderen zelf. Er kunnen immers geldige redenen zijn waarom de kinderen niet langer contact met de andere ouder wensen te onderhouden. Vandaar ook de noodzaak om zo er aanwijzingen in die richting zijn de rechter te verplichten voorafgaand met de kinderen te praten." (p. 16)

>> Eén van de typische uitspraken die kinderen doen waar er sprake is van ouderverstoting is: "Ik wil mijn mama/papa niet meer zien." Dit is een zorgwekkende uitspraak. Onder meer uit de getuigenis van een deskundige hulpverlener van Ookwel op 20 oktober 2019 in Beerse , blijkt dat deze uitspraak niet blindelings voor waar aangenomen dient te worden. De druk die de ouder waar het kind vanaf de contactbreuk volledig afhankelijk van is, is dikwijls niet te onderschatten. De therapeute gaf aan dat de rechter haar opdroeg te spreken met een 12-jarig kind dat heel overtuigend bleef herhalen dat het de ene ouder niet wou zien. Bij het begin van dat gesprek bleef de tiener dit herhalen. Uiteindelijk zei het echter: "Ik mis mijn ouder enorm, maar ik ben zo bang van de andere ouder. Ik moet dit zeggen, maar ik meen het niet." Het is van heel groot belang om grondig, deskundig en nauwgezet na te gaan of dit echt wel de oprechte wens is van het kind. Te snel en oppervlakkig ervan uitgaan dat de wens van het kind echt wel de wens van dat kind is, kan bijdragen tot het probleem. Zelfs als er redenen zijn waardoor een kind problemen zou kunnen hebben om contact te onderhouden met een ouder, is het heel goed mogelijk dat het kind het van belang vindt dat die ouder een bepaald gedrag niet meer stelt terwijl het daarom niet de volledige ouder als persoon aan de kant wenst te schuiven. Het is zelfs zo dat het meer dan ééns voorkomt dat een kind net meer contact zoekt met een ouder die het kwaad berokkent. Rechter Denoyelle geeft dit trouwens duidelijk aan op de hoorzitting van de Commissie Justitie van de Kamer over kindermishandeling op 25 april 2023. De loyaliteit van een kind gaat soms zo ver dat het toch vol 'kiest' voor net die ouder die het kwaad berokkent. Dit doen kinderen al eens omdat ze blijven proberen om zich geliefd te voelen door die ouder of omdat ze te bang zijn om afstand te nemen van die ouder uit angst voor represailles. 

"Andere mogelijkheden zijn het opleggen van een dwangsom om de uitoefening van het omgangsrecht te garanderen, wat naar onze mening in actuele stand van wetgeving reeds mogelijk is. Zoals hoger uiteengezet, grijpen rechters in de materie van naleving omgangsrecht slechts uitzonderlijk naar het instrument van de dwangsom. Door de uitdrukkelijke opname in een geheel van mogelijkheden van de omgangsrechtrechter, kan het voorzeker een meer gebruikt, op maat opgesteld bijsturingsinstrument worden.


Nieuw is dan weer de mogelijkheid om een omgangsbuddy aan te wijzen. Concreet komt dat er op neer dat de rechter een maatschappelijk assistent aanwijst die de verdere uitoefening van het ouderlijk gezag begeleidt en in goede banen leidt. Dit is iets helemaal anders dan de aanwijzing van een maatschappelijk assistent met het oog op een sociaal onderzoek. De omgangsbuddy heeft een uitgesproken actieve rol, zonder formaliteiten, en is voortdurend bezig met bemiddelen te velde, evenals met het waarschuwen van de onwillige ouder. De omgangsbuddy is geen verslaggever van een maatschappelijk onderzoek, maar een heuse actor die de uitvoering van de omgangsregeling probeert waar te maken. Het spreekt vanzelf dat die omgangsbuddy een geëigende vorming en statuut dient te hebben. Hij of zij heeft een preventieve rol (praten
met en begeleiden van de ouders), maar ook de rol van «verklikkerlicht» zo de ouders of een van hen zich hardnekkig blijft opstellen. Op een eenvoudig signaal van de buddy kan de zaak opnieuw voor de rechter komen. Hij kan zelfs, de omstandigheden van de zaak goed kennende, aan de omgangsrecht-rechter één van de mogelijkheden die tot de bevoegdheid van de omgangsrecht-rechter behoren, aanbevelen. Ook een
wijziging van de regeling inzake hoofdzakelijk materieel verblijf en omgangsrecht, inbegrepen de omkering ervan, behoort tot de mogelijkheden. Een mogelijke omkering moge op het eerste gezicht misschien eigenaardig klinken, doch kan zeer zeker gerechtvaardigd worden indien de concrete omstandigheden in het belang van het kind dit vereisen. Een houding van de onwillige ouder die het kind psychisch ‘bewerkt’ om de banden met de andere ouder onmogelijk te maken zijn zeker niet positief voor het psychisch welzijn van het kind, met alle psychologische gevolgen voor de toekomst." (p. 16-17)
 

--wordt vervolgd---